Slaapstoornissen en hun behandeling door dr. Johan Newell

Lezing op 26 februari 2016 te Kortrijk. Dr. Johan Newell is somnoloog te UVC Brugmannziekenhuis.

  1. “Normale” slaap

  • Deze dia beschrijft de slaapstadia bij een jonge persoon in goede gezondheid.

In de licht gekleurde gebieden verkeert de persoon in lichte en diepe slaap (NREM, 75%). Diepe slaap (25%) is belangrijk voor de fysieke recuperatie, en komt vooral voor in het eerste deel van de nacht. De hoge, donker gekleurde pieken vertegenwoordigen de droomslaap (REM, 25%), waarbij geheugenprocessen en emotionele verwerking gebeuren, van langere duur naar het einde van de nacht.

  • De slaap evolueert met het verouderen. Over het algemeen duurt het inslapen langer, men wordt vaker wakker, en zowel diepe slaap als droomslaap nemen af. Ook de slaapduur verkort lichtjes.
  • Het aantal uren slaap wordt grotendeels genetisch bepaald, evenals het type slaper men is (avond- of ochtendtype). Hierbij zijn sterke individuele verschillen.
  1. Basisaspecten van de slaap

De slaap wordt gestuurd door:

  • Onze biologische klok die per 24 uur een golfbeweging maakt bepaald door de productie van het hormoon melatonine. Dit neemt drastisch af met de leeftijd.
  • Een slaapdruk die ontstaat door het opstapelen van een soort afvalstof (adenosine) in de loop van de dag. Hoe hoger deze piek is, hoe meer we de kans verhogen in slaap te vallen.
  1. Karakteristieke slaap bij CVS?

Neen, studies wijzen niet op specifieke slaapproblemen gerelateerd aan CVS.

Er zijn patiënten met een normale slaapduur. Insomnie en hypersomnie komen voor, maar niet meer of minder dan bij de gemiddelde bevolking.

Soms treedt meer diepe slaap op, wat nogal tegenstrijdig lijkt. En soms ziet men meer micro-ontwakingen, evenals parasitaire alfa-golven.

  1. Overzicht slaapstoornissen

 

Er bestaan meer dan 85 verschillende slaapstoornissen. Deze dia geeft een groepsoverzicht, te beginnen met de meest voorkomende. (zie 5 →10)

 

 

 

  1. Insomnie (slapeloosheid)

5.1. Definitie

  • Het gaat om moeilijk inslapen (meer dan 30 minuten) en/of moeilijk doorslapen (> 30 min) en/of vroegochtendontwaken en/of niet-verkwikkende slaap, dit minstens 3 nachten per week, en met significante klachten overdag (vermoeidheid, slaperigheid, geheugen-, concentratieproblemen, prikkelbaarheid, …).
  • Men onderscheidt de acute vorm indien het probleem tijdelijk optreedt ten gevolge van negatieve of positieve uitlokkende stressoren. De situatie moet zich binnen de 3 maanden normaliseren, zo niet loopt de persoon risico een chronische vorm van insomnie te ontwikkelen door verkeerde gewoontes en houdingen t.o.v. de slaap.
  • Slapeloosheid kan ook gepaard gaan met een ander probleem, bijv. astma, kankertherapie, chronische pijn, … Men spreekt dan van secundaire/comorbide insomnie. Indien dat niet het geval is, dan gaat het om primaire insomnie.

5.2. Behandeling

  • Voor de behandeling van acute insomnie is men nog niet zeker wat de beste aanpak is: afwachten of dan toch slaapmedicatie toedienen om te voorkomen dat het chronisch wordt? Als men dan toch kiest voor medicamenteuze behandeling en men dus hypnotica gaat inzetten, dan liefst voor een maximale duur van 3 weken want het probleem is dat de patiënt fysiek, en vooral mentaal afhankelijk wordt!
  • Slaapmedicatie van de 1ste generatie (‘klassiek’) = benzodiazepines. Zij onderdrukken de hersenactiviteit en hebben soms eveneens een spierontspannende en/of angstremmende werking. Slaapmedicatie van de 2de generatie (‘atypisch’) = antidepressiva, antipsychotica, anti-epileptica. Hier is het slaapverwekkend effect eigenlijk een bijwerking. Slaapmedicatie van de 3de generatie (‘stabilisatie slaap’) = orexine-antagonisten. Deze stoffen werken specifiek in op het gehalte orexine (stof essentieel om wakker te blijven en die die bijdraagt in de regulatie van de REM-slaap). In Amerika is deze medicatie reeds op de markt, maar is momenteel nog niet verkrijgbaar in België. Andere slaapmedicatie kan zijn fytotherapie (plantenextracten) en melatonine. Bij sommigen helpt het enigszins, bij anderen helemaal niet.
  • Bij de behandeling van chronische insomnie zal men slaapmedicatie vermijden of zeker afbouwen omdat deze niet altijd werkt, of omdat er vervelende nevenwerkingen zijn of omdat er gewenning optreedt waardoor steeds sterkere middelen nodig zijn.
  • In de behandeling van chronische insomnie staat cognitieve gedragstherapie centraal. Het is een slaaptraining waarbij men 1x/week, gedurende 6-8 weken, in kleine groepjes begeleid wordt in volgende aspecten:

– Educatie: basisaspecten van de slaap doorgronden, goede slaaphygiëne ontwikkelen om alle storende factoren te vermijden (zie volgende dia)

– Gedrag: gedrag rond de slaap gaan veranderen door stimuluscontrole  of slaaprestrictie (zie onderstaande dia). Daardoor laat men de slaapdruk hoger oplopen om sneller in te slapen. Men doorbreekt (verkeerde) gewoontes en de biologische klok wordt gereset. Het is nodig dit plan strikt te volgen en lange tijd vol te houden. Het werken met een slaapdagboek kan nuttig zijn.

– Cognities: men probeert onrealistische verwachtingen om te buigen.

– Mentale hyperarousal: het excessief piekeren gaat men temperen.

– Fysieke hyperarousal: relaxatie oefeningen brengen rust.

  1. Slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen

6.1. Soorten

Als lichtste vorm kent iedereen het fenomeen snurken. Alhoewel het storend kan zijn voor de partner, heeft het geen negatieve gezondheidsgevolgen voor de patiënt.

  • Upper Airway Resistance Syndrome (UARS) geeft micro-ontwakingen.
  • Bij slaapapneusyndroom (SAS) ontstaan er ademstilstanden tijdens de slaap. Na het ontwaken hervat de ademhaling spontaan. Er zijn er van het mechanische type (= obstructieve apneus/hypopneus) met oorzaak in de bovenste luchtwegen. Daarnaast onderscheidt men de centrale apneus/hypopneus door een stoornis in het ademcentrum in de hersenen. Zij veroorzaken, naast micro-ontwakingen, ook een gedaalde zuurstofgehalte in het bloed. Op korte termijn is dat niet zo erg maar op lange termijn heeft dit negatieve gevolgen voor de gezondheid, o.a. verhoogde bloeddruk, verhoogde kans op suikerziekte,… Tenslotte zijn er ook gemengde vormen van apneus.

6.2. Behandeling

  • Bij heel lichte vormen, kunnen eenvoudige maatregelen zoals vermageren en niet op de rug slapen, reeds soelaas bieden.
  • Een kleine neus-keel-oor-interventie met lasertechnieken zal in sommige gevallen uitkomst bieden.

  • Een mandibulair repositieapparaat is een mondstuk dat de onderkaak naar voren plaatst en op deze manier de bovenste luchtwegen open houdt.

 

  •     Niet-invasieve ventilatie is van toepassing bij ernstigere vormen. Een veel gebruikte methode hiervoor is de CPAP (continuous positive airway pressure). Via een neusmasker wordt voortdurend lucht onder constante druk in de bovenste luchtwegen geblazen. Naargelang de noodzaak bestaan hierop varianten.

 

  • Maxillo-faciale heelkunde tenslotte is in uitzonderlijke gevallen aangewezen, bijv. bij een patiënt met een onderontwikkelde onderkaak.
  1. Slaapgerelateerde bewegingsstoornissen

7.1. Soorten

  • Bij Periodic Limb Mouvement Desorder (PLMD) is er sprake van onvrijwillige, ongecontroleerde, ritmische bewegingen van voet, enkel of been tijdens de slaap. Als gevolg hiervan komen micro-ontwakingen voor en is de slaap niet verkwikkend.
  • Personen met het Restless Legs Syndroom (RLS) of rusteloze benen krijgen tijdens rust de onbedwingbare behoefte om ledematen te bewegen door een tintelend of prikkend gevoel in de onderbenen en soms ook in de armen, en dit vooral op het einde van de dag.
  • Bruxisme of tandenknarsen kan schade berokkenen aan het gebit en de nachtrust verstoren.

7.2. Behandeling

Bewegingsstoornissen zijn periodische problemen. Er bestaat geen definitieve oplossing. Voor bepaalde kunnen er bijv. wel spierontspanners gebruikt worden om de beenbewegingen en het tandenknarsen te verminderen, of medicijnen die inwerken op het dopaminegehalte om het onaangenaam gevoel in de benen te verlichten. Voor het tandenknarsen bestaat een op maat gemaakt soort bitje.

  1. Circadiane ritmestoornissen

8.1. Omschrijving

Er treedt een verschuiving van het slaappatroon op. Dit komt voor bij personen bij wie de biologische klok verstoord is, bijv. door ploegwerk, jetlag, slechtziendheid, …

 

 

 

8.2. Behandeling

  • Psycho-educatie
  • Slaaphygiëne
  • Slaapdagboek
  • Actimeter
  • Melatonine op een vast uur om het inslapen te stimuleren
  • Luminotherapie op een vast uur om helpen wakker te worden ‘s morgens

 

 

  1. Parasomnieën

9.1. Soorten

  • Bij de overgang slaap-waak kunnen o.a. volgende manifestaties zich voordoen: -hypnic jerks = ritmische spiercontracties -exploding head syndroom, beangstigend maar ongevaarlijk -sluimerhallucinaties, bijv. beelden en/of geluiden net voor het inslapen of bij het ontwaken. -slaapparalyse = als “verlamd” zijn bij ontwaken omdat de spieren nog volledig ontspannen zijn.

  • NREM parasomnieën komen voor in de diepe slaap, men herinnert er zich dan ook weinig of niets van. Voorbeelden ervan zijn: -somnambulisme = slaapwandelen -somniloquie = praten in de slaap -terror nocturnus = nachtelijke schreeuwen en verwardheid -sleep-related-eating-disorder = al slapend de koelkast “plunderen” -sexsomnie = onbewust seksuele handelingen verrichten

 

 

 

 

 

  • REM parasomnieën komen meer voor in de droomslaap, bijv.:   -nachtmerries -REM behaviour disorder (RBD) = handelingen uit de    droom effectief uitvoeren door een gebrek aan    spierontspanning tijdens de droomslaap.

 

 

 9.2. Behandeling

Parasomnieën zijn, op enkele uitzonderingen na, ongevaarlijk. Het is van belang om de persoon gerust te stellen en te zorgen voor een veilige omgeving. Eventueel kan een symptomatische behandeling ingesteld worden.

  1. Hypersomnie

10.1. Soorten

  • Bij idiopathische hypersomnie (met of zonder verlengde slaapduur) vertoont de persoon terugkerende periodes van overmatige slaperigheid die niet te wijten zijn aan een andere slaapstoornis.
  • Narcolepsie: De oorzaak is een tekort aan de stof orexine in de hersenen waardoor de patiënt heel snel inslaapt (meestal minder dan 5 minuten) en zeer snel in droomslaap komt. Als symptomen levert het de klassieke tetrade op: -overmatige slaperigheid overdag -cataplexie = slaapaanvallen waarbij er een plotse overmatige (gedeeltelijke) spierontspanning ontstaat. -sluimerhallucinaties bij het inslapen of het ontwaken -slaapverlamming bij het inslapen of het ontwaken

10.2. Diagnose en behandeling

Een aantal algemene én specifieke testen worden aangeraden om uitsluitsel te geven: polysomnografisch onderzoek, maintainance of wakefulness test, multiple sleep latency test, bloedafname (HLA) en lumbaal punctie (orexine).

De behandeling gaat nooit om genezing maar om de ziekte te stabiliseren en de symptomen te verlichten. De therapie steunt op 3 pijlers: slaaphygiëne, psycho-educatie en medicatie zoals stimulantia (bijv. rilatine), antidepressiva, slaapmedicatie, of andere.

  1. Slaaplabo

11.1. Werking van het slaaplabo

  • De patiënt verblijft er 1 nacht of beter 2 nachten
  • De opname gebeurt in de loop van de namiddag.
  • Het ontslag vindt plaats in de loop van de ochtend.
  • De patiënt wordt voor ontslag gezien door een clinicus met de resultaten van zijn nacht(en) en ontvangt reeds therapeutische voorstellen.

11.2. Wat wordt gemeten?

Een hele reeks parameters worden geregistreerd: hersenactiviteit, oogbewegingen, spierspanning, zuurstofgehalte in het bloed, snurken, ademhalingsbewegingen, beenbewegingen, het geheel wordt gevolgd door een infraroodcamera, …

Alles wordt goed opgevolgd zodat men direct een probleempje, bijv. een losgeraakt kabeltje, kan oplossen. Draagbare apparatuur voor gebruik thuis biedt dit voordeel niet en daarenboven is het aantal metingen hiervan beperkt.

11.3. Indicaties voor slaaplabo

Een slaaponderzoek voor gewone slapeloosheid is weinig zinvol omdat het weinig extra informatie oplevert.

Het is wel interessant om nachtelijke ademhalingsstoornissen uit te sluiten, evenals om nachtelijke bewegingsstoornissen in kaart te brengen.

Het is zeker aangewezen voor de bevestiging van de diagnose narcolepsie en bij multipele en/of complexe klachten.

 

© 2024 CVS-contactgroep
Oud Vliegveld 14
9250 Waasmunster

Tel.: 0471 822 079 op maandag, woensdag en vrijdag van 18:00 tot 21:00 uur.
Wij danken ixX pharma voor alle steun

Privacybeleid

Webdesign by Eye