COGNITIEVE PROBLEMEN BIJ CVS/ME door Kelly Ickmans, PT, PhD.

Kelly Ickmans, PT, PhD. is Master in de Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie bij inwendige aandoeningen. Sinds 2011 is ze deeltijds onderzoeker aan de Vrije Universiteit Brussel en de Artesis Hogeschool Antwerpen/Universiteit Antwerpen, gefinancierd door ME Research UK en het Wetenschappelijk Fonds Willy Gepts (UZ Brussel). Ze maakt tevens deel uit van de internationale onderzoeksgroep Pain in Motion. In combinatie met deze onderzoeks- activiteiten is ze eveneens als deeltijds assistente verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel. Kelly gaf reeds verschillende nationale en internationale bijscholingen en voordrachten voor academici en professionals met betrekking tot de revalidatie van patiënten met chronische pijn.

Wat is cognitief functioneren?

Iemands vermogen om:

  • informatie te verwerken
  • zijn/haar gedachten en handelingen te ordenen
  • informatie op te slaan (= leren) en opnieuw op te vragen
  • taken te plannen en uit te voeren

Ligt aan de basis van vrijwel elke (complexe) dagelijkse handeling

Hiervoor hebben we nodig…

Cognitieve vaardigheden zoals:

  • Aandacht
  • Geheugen
  • Executieve (uitvoerende) functies
  • Informatieverwerking (snelheid & efficiëntie)
  • Perceptievermogen

Wat kan het cognitief functioneren beïnvloeden?

  • Trauma
  • Vermoeidheid
  • Stress
  • Lichaamsbeweging
  • Ouder worden
  • Ziekte – centraal zenuwstelsel
  • Ziekte – algemeen (bv. griep)
  • Voeding
  • Drugs & medicatie

Cognitieve problemen bij CVS/ME

Als we enkele van de gevalsdefinities voor CVS/ME eens van kortbij bekijken, merken we op dat de aanwezigheid van zelfgerapporteerde cognitieve problemen hetzij geïncludeerd is als een verplicht criterium of het is een criterium dat op zijn minst geïncludeerd is in de definitie.

Ook de resultaten van één van onze eigen studies waarbij we een groep personen met CVS en een groep gezonde controlepersonen verschillende vragenlijsten lieten invullen, tonen dit aan. Wanneer we de scores van beide groepen vergeleken voor verschillende zelfgerapporteerde cognitieve onderdelen, dan gaven de patiënten telkens significant meer problemen aan in vergelijking met de controlegroep.

Het mag dus duidelijk zijn dat zelfgerapporteerde cognitieve problemen een voorname klacht is bij personen met CVS.

Prestatiegebaseerde cognitieve testen

Nu is de vraag natuurlijk of zich dat ook vertaalt in meetbare stoornissen a.d.h.v. prestatiegebaseerde cognitieve testen.

Onze cognitieve testbatterij (Stroop test, psychomotor vigilance task en operation span task) duidde op significante problemen met betrekking tot informatieverwerkingssnelheid, selectieve aandacht en volgehouden aandacht. De capaciteit van het werkgeheugen was evenwel niet significant afgenomen in vergelijking met de gezonde controlegroep.

Prestatiegebaseerde cognitieve deficits bij CVS/ME:

Wat zegt de wetenschappelijke literatuur?

  • Voornamelijk achteruitgang: aandacht, geheugen en reactietijden
  • Fijne motoriek, woordenschat, intelligentieniveau, redeneren, globaal functioneren (bv. probleemoplossend vermogen) = niet aangetast!
  • In alles merkelijk trager
  • Tragere informatieverwerking
  • Dysbalans in autonoom zenuwstelsel
  • Volume grijze stof in de hersenen neemt af

We weten nu dat zelfgerapporteerde cognitieve problemen een voorname klacht zijn bij vele CVS-patiënten en we weten ook dat er sprake is van objectief aantoonbare cognitieve achteruitgang bij personen met CVS.

De vraag die ons nu nog rest is of er inderdaad ook een verband of relatie tussen beiden is. M.a.w., zullen patiënten die meer cognitieve klachten hebben ook slechter presteren op prestatiegebaseerde testen en omgekeerd, zullen patiënten die slechter scoren op die testen ook meer klachten hebben?

Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat er inderdaad een relatie bestaat tussen het prestatiegebaseerd en zelfgerapporteerd cognitief functioneren bij personen met CVS. Deze resultaten onderstrepen het klinisch belang van objectief vastgestelde cognitieve problemen bij mensen met CVS.

Centrale sensitisatie

Centrale Sensitisatie (CS) wordt gedefinieerd als een toegenomen respons van het centraal zenuwstelsel (CZ), als reactie op zintuiglijke informatie uit de periferie. Het wordt ook wel beschreven als een toegenomen prikkel-respons-relatie.

Hyperexcitabiliteit centrale zenuwstelsel = Overgevoeligheid voor allerlei (mechanische) stimuli.

Gevolgen:

  • Allodynie (stoornis in de pijngewaarwording; niet-pijnlijke prikkels worden als pijnlijk ervaren)
  • Hyperalgesie (verhoogde gevoeligheid voor pijnprikkels)
  • Wijdverspreide pijn
  • Aanhoudende/chronische pijn

Bij chronische pijnpatiënten in het algemeen is er een relatie tussen cognitieve prestaties en pijn.

Bij CVS/ ME blijkt dit ook het geval te zijn, maar een studie wijst uit dat er twee verschillende groepen zijn. Meer bepaald, toonde deze studie aan dat de efficiëntie van lichaamseigen pijndemping mogelijk een significante voorspeller is voor het cognitief presteren bij CVS-patiënten met co-morbide fibromyalgie, terwijl zelfgerapporteerde pijn mogelijk een voorspeller is voor het cognitief presteren bij CVS-patiënten zonder fibromyalgie.

Kunnen we er iets aan doen?

Een positieve associatie tussen fysieke en mentale gezondheid werd reeds vastgesteld bij gezonde individuen, en wetenschappelijk onderzoek aangaande deze relatie bij patiënten met chronische centrale sensitisatiepijn bracht ook reeds veelbelovende resultaten aan het licht.

Wetenschappelijk onderzoek heeft de aanwezigheid van een positief verband tussen het cognitief functioneren en verschillende aspecten van gezondheidsgerelateerde fysieke fitheid bij CVS-patiënten met en zonder FM aangetoond.

Werken aan de fysieke fitheid = werken aan de mentale fitheid!

In de praktijk merken we bij de meerderheid van de patiënten een sterk fluctuerend klachtenbeloop (met veel pieken en dalen). Wat we eveneens gemerkt hebben is dat dat fluctuerende klachtenbeloop en het slecht kunnen structureren van de dagelijkse activiteiten elkaar in stand houden.

Activiteitenmanagement zal bijgevolg een belangrijk deel van de therapie dienen uit te maken bij deze mensen. Structuur aanbrengen in het rust- en activiteitenpatroon is daarbij een voorname eerste stap.

Hoe zouden we dit kunnen aanpakken?

Door een observatieopdracht/activiteitendagboek gedurende een week (=periode met zowel goede als slechte dagen) en daar activiteitenniveaus aan toe te kennen. Samen met de therapeut wordt dan bekeken of er een betere structuur van de activiteiten kan worden gevonden.

Het hoeft niet altijd over sportactiviteiten zoals joggen, fietsen, fitness, enzovoort te gaan. Huishoudelijk werk en de dagdagelijkse job maken meestal al een belangrijk deel uit van de totale dagelijkse matige tot zware fysieke activiteit. De doelstelling dient functioneel te zijn voor de patiënt (wat wil ik opnieuw kunnen? waar heb ik baat bij?) en alleen dan is deze ook haalbaar!

Zie onderstaand voorbeeld.

 

ACTIVITEITENPLANNING EN BEOORDELING VAN HET NIVEAU
tijd ik plan om de volgende activiteit te doen score ik heb het volgende gedaan
06:00
06:30
07:00
07:30
08:00
08:30
09:00
09:30
10:00
10:30
11:00
11:30
12:00
12:30
13:00
13:30
14:00
14:30
15:00
15:30
16:00
16:30
17:00
17:30
18:00
18:30
19:00
19:30
20:00
20:30
21:00
21:30
22:00
22:30
23:00
23:30
 

Hoe heb ik de activiteit ervaren?

Niveauscore 1 = zeer lichte activiteit
2 = lichte activiteit
3 = matige activiteit
4 = zware activiteit
5 = zeer zware activiteit

 

© 2024 CVS-contactgroep
Oud Vliegveld 14
9250 Waasmunster

Tel.: 0471 822 079 op maandag, woensdag en vrijdag van 18:00 tot 21:00 uur.
Wij danken ixX pharma voor alle steun

Privacybeleid

Webdesign by Eye